Hoe het allemaal begon
In een vorige blog heb ik met jullie gedeeld dat ik een kwetsbaar meisje ben, wat heel bang is. Dit is een heel groot verschil met de stoere, perfectionistische vrouw die ik daarvoor dacht te zijn. Het was voor mij dan ook een hele transitie om vanuit meerdere depressies erachter te komen dat ik een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis heb. Om vervolgens in te zien dat ik als kind ergens zo getraumatiseerd ben geraakt dat deze persoonlijkheidsstoornis mijn beschermingsmechanisme is geworden. Om voor mijzelf, en indirect voor jouw als lezer, meer grip op dit proces te krijgen, heb ik besloten mijn proces blog voor blog nog eens door te lopen.
Een leven lang sip
Om te beginnen heb ik mij als kind, als tiener en als volwassene heel vaak neerslachtig gevoeld. Ik kon het gevoel, zeker in mijn kindertijd, niet altijd plaatsen, maar het was er zeker. Ik heb zelfs gedichten gevonden die ik schreef als kind die dit vermoeden bevestigen.
Een lege ruimte, gevuld met een kille bries,
Gedicht Roos Hanemaaijer (kindertijd)
het is er heel erg smerig en vreselijk vies.
Je hebt het allemaal aan jezelf te danken,
dat je nu zo op de grond ligt te janken.
Want zo alleen ben jij,
omdat je nooit luisterde naar wat iemand tegen je zei.
Naarmate ik ouder werd, werd ook deze neerslachtigheid groter en groter. Hoe slechter ik mij voelde, hoe meer dingen ik ging doen om mij beter te voelen. In mijn geval kwam dit neer op nog meer presteren, want van prestaties werd ik blij. Het probleem is alleen dat presteren ook hard werken betekent. Wat een vicieuze cirkel tot gevolg had. Want ik voelde mij slecht en ging meer presteren, dus harder werken. Daardoor werd ik blij, maar ook moe, Ik ging daardoor slechter presteren, voelde mij slechter en ging dan juist harder werken om weer te kunnen presteren.
Eerste signalen
Rond mijn twintigste werd ik daardoor voor het eerst depressief. Dit merkte ik vooral omdat ik mijn werktempo niet vol kon houden. Zo kwam ik steeds vaker te laat op stage of werk en was ik niet vooruit te branden als het om huishoudelijk werk ging. De meest logische oplossing was natuurlijk om simpelweg minder te doen. Niet zoveel projecten te gelijk, waardoor ik meer energie zou hebben en het probleem zou verdwijnen.
Vicieuze cirkel
Dus dat deed ik en het werkte ook. Langzaam aan bouwde ik mijn belasting dan op. De succeservaringen van weer meer kunnen werken en mij kunnen houden aan afspraken werkte geluksverhogend. Zo kreeg ik meer energie en ging het een tijdje goed. Totdat het vervelende gevoel weer terug kwam. Daardoor ging ik weer meer en meer doen om blij te blijven, waardoor ik in mijn vicieuze cirkel terugviel. Gevolgd door de volgende depressie. Keer op keer werd ik steeds bozer op mijzelf, omdat ik iedere keer weer in diezelfde valkuil bleef stappen.

Controle als oplossing
Ik deed van alles om terugval te voorkomen. Zo analyseerde ik alles in mijn leven op zinvolheid en levensvreugde. Werk, relaties, hobby’s, alles. Ook mijn levensstijl nam ik continue kritisch onder de loep en bij iedere versnapering boordevol suikers werd ik weer boos op mijzelf, omdat ik zo mijn vermoeidheid alleen maar in stand zou houden. Ik dacht overal diep en uitgebreid over na en spontaan iets doen, was voor mij geen optie meer.
Uiteindelijk werd ik zwanger van mijn tweede dochter en samen met de toenmalige verhuizing knapte er iets in mij. Ik wilde niet meer verder, ik hield het niet meer vol. Ik ging diep door het stof en liet mijzelf vrijwillig opnemen. Wat niet alleen het begin is van mijn verhaal in mijn roman ‘geen weg meer terug’, maar ook de aanleiding is geweest om echt door te graven naar de oorzaak van mijn problemen. Maar daarover vertel ik graag verder in mijn volgende blog.