Dagelijks word ik beïnvloed door mijn angstgevoelens. Gevoelens die niets te maken hebben met het hier en nu, maar herinneringen oproepen, waardoor ik in paniek raak. Een collega auteur heeft in 2020 het boek ‘Als helpen niet helpt’ geschreven. Dit boek geeft handvaten voor naasten van geliefden met angst- en of dwangklachten. Haar advies is juist om niet te ‘helpen’, ofwel de angst te faciliteren. Een ervaring waar ik alleen maar bij kan aansluiten. Want mijn gezin doet zo zijn best om mij te helpen, maar dat helpt juist niet.
Klussen
Een heel mooi voorbeeld was het klussen aan de slaapkamers van onze dochter op zolder. Mijn man had al het meeste werk gedaan en ik vond dat ik ook best een handje kon helpen. Ik besloot dat ik de raamkozijnen zou gaan verven. Dat zou ik toch wel kunnen? Zo geroerd door mijn besluit om te helpen, dacht mijn man: ik help haar een beetje.
Het helpen
Eén kozijn was hij een dag eerder al aan het verven, omdat hij zich verveelde en het voor mij dan niet zoveel zou zijn. De dag daarna had hij alle spullen al klaar gezet, zodat ik niet hoefde te zoeken in zijn rommelige schuur. Nadat ik de eerste laag erop had geverfd, kwam hij nog met zijn verfroller, die hij gebruikt had voor de plinten, om te helpen de verf te egaliseren. Ik moest hem nageven dat het zo een stuk strakker was.

De tweede verfdag had hij mijn kwast al uit het water gehaald en gedroogd, zodat deze niet te nat zou zijn. Ook had hij de ‘druipers’, ofwel opdroogde verfdruppels, er afgekrabd zodat het weer mooi en egaal was. Een man die zo behulpzaam is, vind je nergens.
Paniek
Maar tijdens het verven op dag twee, voelde ik de spanning in mijn schouders toenemen. Diep in mijn buik voelde ik een kramp opkomen en ik werd duizelig in mijn hoofd. Stug probeerde ik door te gaan, want zo groot was de klus niet en ik wilde het graag afmaken. Maar het ging niet, ik moest afhaken. Boos en teleurgesteld ging ik naar beneden, waste mijn handen en riep boos tegen mijn man dat dit de laatste keer was dat ik hielp met klussen.
Drukverhogend
Want het helpen, wat zo lief bedoeld was, had mijn gevoel van nutteloosheid en onkunde alleen maar vergroot. Het had mijn kindgevoel, dat ik niets goed kon doenmweer aangewakkerd. Dat alles voor mij klaar gezet moest worden en dat mijn werk gecorrigeerd moest worden, was voor mij het bewijs geweest.
Dit was natuurlijk absoluut nooit zijn bedoeling geweest en gelukkig heb ik niet alleen een behulpzame, maar ook een begripvolle man. Met wat geduld, knuffels en geruststellende woorden van zijn kant zakte mijn paniek. Ik voelde dat ik steeds meer terugkwam in het hier en nu. Ik begon wat blogs te lezen van mijn collega’s, deed een spelletje op mijn telefoon en besloot daarna de was op te hangen.

Terug in het zadel
Daarna pakte ik voorzichtig de kwast op en ging ik weer verder met mijn taak. Nu schoot ik niet meer in paniek als ik uitschoot of de verf niet goed dekte. Ik vond het al fantastisch dat ik het toch weer aandurfde om het af te maken. Ook dacht ik bij mijzelf dat als mijn man niet tevreden zou zijn, hij het altijd nog over kon doen of bij kon werken. Maar ik had in ieder geval geprobeerd mijn steentje bij te dragen en mijn doel bereikt.
Natuurlijk was mijn man juist blij dat ik toch had doorgezet. Hij vroeg ook wat hij een volgende keer anders kon doen (ja, zo’n schat is het echt). Ik zei: “Laat het mij zelf doen. Dan is het misschien niet zo perfect gedaan of kost het mij meer moeite, maar dan heb ik het wel zelf gedaan. Op mijn manier.”
En zo is het; hoe moeilijk het ook is om je naaste te zien worstelen, zij moeten het toch echt zelf (leren) doen. Op hun manier.